Archeologische opgraving Eekhoutpoort Brugge onthult graf met naam
Sinds begin deze week graaft een archeologisch team van Raakvlak langs de Eekhoutpoort in Brugge op de toekomstige locatie van de tentoonstellingshal BRUSK. De opgraving ligt op de vroegere speelplaats van de kleuter- en lagere afdeling van het Sint-Andreasinstituut, maar ook op de locatie van de verdwenen Eekhoutabdij. Hoge verwachtingen, maar die werden al ruimschoots ingelost.
Met de nieuwe tentoonstellingshal BRUSK, het onderzoekscentrum BRON, de renovatie van het Groeningemuseum en de aanleg van een nieuwe, groene kunstsite in het midden van het Brugse Museumkwartier investeert Stad Brugge in een innovatief, hedendaags kunstbeleid met een uitstraling tot ver buiten onze landsgrenzen. In het hart van de Brugse binnenstad bouwt Musea Brugge aan de toekomst … en Raakvlak bouwt aan het verleden.
In tegenstelling tot andere historische steden, zijn religieuze instellingen laatkomers in Brugge. De Eekhoutabdij is een iconische site en waarschijnlijk de oudste in de Brugse binnenstad. Haar oorsprong is gehuld in mysterie: op een eiland tussen verschillende Reie-armen woont rond 1050 een heremiet of kluizenaar genaamd Everelmus. Hij bouwt er een kerk gewijd aan Sint-Bartholomeus. Hoewel dit verhaal als een legende beschouwd wordt, hebben de archeologen van Raakvlak op basis van mechanisch booronderzoek een voordien ongekende, opgevulde Reie-arm ontdekt. Samen met de Dijver is de plek dus omsloten door water!
Vanaf de 12e eeuw is er meer zekerheid. Dan schenkt de graaf een domein ten zuiden van de Burg aan de abdij. In 1130 bouwen een aantal monniken hier een kapel. Ook uit deze periode hebben de archeologen nu sporen ontdekt: een imposante muur opgebouwd uit veldstenen. Deze bouwtechniek is typerend voor de 12e eeuw. Meer dan waarschijnlijk zijn dus resten ontdekt van de vroege abdij.
Nadien ondergaat de abdij verschillende veranderingen, tot de uiteindelijke opgave en sloop in 1796. Maar sommige van haar bewoners zijn gebleven. De opgraving onthult verschillende grafkelders. Deze vorm van begraven is typisch Brugs, maar één graf is toch heel bijzonder. Het gaat om een groot graf dat uitzonderlijk is voorzien van een vloer. De grafkelder is gebouwd in de 17e eeuw. Dat herkennen de archeologen aan de bouwwijze. Hij is begraven met het hoofd naar het oosten, wat erop wijst dat het hier om een geestelijke gaat. Dit beeld wordt versterkt door de vondst van een kruisje dat hij bij zich droeg. Wat de archeologen echt kippenvel bezorgt, is dat zelfs een naam geschilderd is in het graf: “NICOLAUS VAN…”.
Hoewel een deel van de letters ontbreekt, is het toch gelukt de overledene te identificeren. We vermoedden dat het om een hoge geestelijke gaat en dan springt meteen de naam van Nicolaas van Troostenberghe in het oog. Hij was abt van de Eekhoutabdij tussen 1623 en 1654. De bevestiging dat het om deze persoon ging, vonden we in de archieven. In een geschrift van Charles François Custis (1704-1752, Brugs historiograaf en verzamelaar) komt de locatie, titel en naam volledig overeen met onze opgravingsresultaten.
Nico Blontronck, schepen: “Iedereen weet dat ik verzot ben op Brugse legenden. En het verhaal van de mysterieuze heremiet Everelmus is toch één van de mooiste. Dat archeologisch onderzoek nu tastbaar bewijs vindt voor een duizend jaar oud Brugs verhaal, dat maakt mij bijzonder blij. Ik ben reuze benieuwd wat hier nog allemaal uit de grond komt.”
Pascal Ennaert, voorzitter Raakvlak: “Ik volg het archeologisch onderzoek in Brugge op de voet, maar word toch nog steeds verrast. Dat we na vierhonderd jaar het graf vinden van een uit de archieven bekende stadsgenoot is echt fenomenaal. Keer op keer legt de archeologie in onze stad de materiële bewijzen bloot voor historische hypothesen en archivarische documenten. Dat blijft toch elke keer opwindend.”
Dieter Verwerft, archeoloog: “Opgravingen als deze, dat is waar ik als kind van droomde. Het lijkt misschien niet bijzonder, maar een veldstenen muur uit de 12e eeuw, dat is van enorm belang voor de Brugse geschiedenis.”