Raamland: Vlaams laken zet middeleeuws Brugge op de kaart

onder Opgraving Brugge Raamland stadsarcheologie
Raamland: Vlaams laken zet middeleeuws Brugge op de kaart

Raamland: Vlaams laken zet middeleeuws Brugge op de kaart

In 2021 was het Koning Albert I-park in Brugge een bouwwerf. Stad Brugge en Interparking realiseerden er samen met Citblaton een nieuwe ondergrondse parking. Het park is normaal gezien een rustige, groene oase. Een plek waar je kuiert tussen het Concertgebouw en het station. Enkel tijdens de Meifoor wordt de kalmte doorbroken. Dat was 700 jaar geleden totaal anders, het bruiste er van bedrijvigheid omwille van de middeleeuwse lakenindustrie. Tijdens archeologisch onderzoek door Raakvlak, de Intergemeentelijke onroerend erfgoeddienst van Brugge en Ommeland, werd voor het eerst archeologisch bewijs gevonden voor de lakennijverheid op deze unieke locatie.

Archeologisch bewijs voor Brugse lakenindustrie gevonden aan Koning Albert I-park

Rond het jaar 1300 lag het gebied binnen de omwalling van Brugge, maar was het onbewoonbaar. Het was een nat meersengebied, tegen de flank van de Zandrug, waaraan het nabije ’t Zand zijn naam ontleent. Het terrein was er eeuwenlang zo nat dat er in het moeras een dikke veenlaag groeide bovenop het zand. Maar als het terrein niet bewoond is, vanwaar dan die bedrijvigheid? Historische bronnen geven ons een eerste aanwijzing. Het terrein was namelijk eigendom van het Sint-Janshospitaal. In hun archief wordt beschreven hoe het terrein verpacht wordt als ‘raamland’. Met andere woorden, een terrein waarop laken wordt opgespannen op grote houten raamwerken als onderdeel van het ingewikkelde productieproces van laken.

Om de term ‘raamland’ te begrijpen, moeten we kijken naar het ingewikkelde productieproces van een middeleeuws topproduct: laken. Vlaams laken was een luxueuze stof gemaakt van schapenwol. Om van het schaap tot op de mens te raken, zijn ongeveer 30 goed gecoördineerde productiestappen nodig, uitgevoerd door vakmensen. Dat gaat van spinnen en weven tot verven en vollen.  Het vollen is één van de laatste behandelingen: het geweven laken wordt in baden van heet water, vollersaarde en urine vertrappeld of geklopt, tot de stof vervilt. Het laken is nu wind- en waterdicht. Maar door het vollen krimpt het laken. Daarom wordt in een laatste fase het laken gewassen en daarna gedroogd en opgespannen op grote houten raamwerken.

Vlaams exportwonder

Vlaams laken kent zijn hoogtepunt in de 13e en 14e eeuw. Door zijn uitzonderlijke en uniforme kwaliteit, gegarandeerd door een complex controlesysteem van de gilden, geldt Vlaams laken als absolute top en is het gegeerd tot diep in Oost- en Zuid-Europa, van Rusland tot Spanje. Het legt de kiem voor een bloeiende textielindustrie. Door continue concurrentie en politieke problemen (die leiden tot een stijging van de wolprijs) raakt Vlaanderen deze positie wat betreft laken kwijt vanaf de 15e eeuw, maar door innovatie en aanpassingsvermogen blijft Vlaanderen tot vandaag toonaangevend in andere textielsectoren.

Waarschijnlijk de oudste cartografische weergave van Brugge is het zogenaamd ‘geschilderd plan’ van een anonieme meester, gemaakt tussen 1546 en 1567. Op dit Geschilderd Plan van Brugge staan ter hoogte van het projectgebied raamwerken afgebeeld. Het terrein ligt op dat moment op een eiland genaamd de Meers, tussen de Capucijnenrei en de Sint-Juliaansgracht, ten zuiden van de Eilandstraat. Op dat moment zijn al drie eeuwen verstreken sinds het hoogtepunt van de lakenproductie in de tweede helft van de 13e eeuw. Rond 1350 staan er ongeveer 542 ramen in Brugge, waarvan 232 (of zo’n 40% van het totaal) op de Meers. Belastingslijsten vermelden een groot aantal textielarbeiders in de arme West- en Oostmeers, de wijk die ten oosten grenst aan het projectgebied. Tussen 1600 en 1625  verlaten de laatste lakenwerkers de Meers.

De houten ramen

Als derde aanwijzing voor het bestaan van raamland op de locatie van het huidige Koning Albert I-park vonden de archeologen zware eikenhouten palen, die door het veen tot in het zand zijn geslagen. De aangepunte palen zijn diep gefundeerd, want op de opgespannen ramen kan veel kracht staan. Volgens de historische documenten stonden hier een groot aantal ramen opgesteld. De lange raamwerken waren 28 m (40 el) lang. Op de verticale palen hingen horizontale liggers, waarop het laken op haken werd opgehangen, met behulp van raamhaken. De archeologen hebben ook verschillende raamhaken ontdekt. Met een windas werd het laken vervolgens uitgerokken. Het terrein kon afgesloten worden en de kostbare producten werden dag en nacht bewaakt.

Afb. Houten paal die deel uitmaakte van het raamwerk

Meer dan 240 lakenloodjes

Om de kwaliteit van het laken te garanderen, waren de ambachten strikt gereguleerd. Na verschillende productiestappen werd het laken gekeurd en als het voldeed aan de strenge eisen, kreeg het een keurlood (of lakenlood). Onder andere na het weven, het vollen en het scheren werd het product beoordeeld en voorzien van een deellood. Na het drogen op de raamwerken werd het laken een laatste keer gekeurd en kreeg het een eindlood. Metaaldetectoristen, bijzonder gedreven vrijwilligers van Raakvlak, hebben tot nu toe 241 lakenloden ontdekt op de site. Dit is een schat aan informatie over de middeleeuwse lakenproductie. Het gaat zowel om deelloden als eindloden uit de periode 1250 tot 1350. Een eerste studie van deze lakenloden wijst erop dat in Brugge laken uit verschillende Vlaamse productiecentra uit de regio verwerkt werd. Het grootste aantal komt uit Gistel, maar ook loden uit Oudenburg en Biervliet komen vaak voor. Daarnaast zijn ook lakenloden ontdekt uit Diksmuide, Koekelare, Sint-Anna-ter-Muiden, Aardenburg, Ijzendijke, Armentières, Hondschoote en Lille. Brugge was gespecialiseerd in de finale verwerking van laken uit diverse Vlaamse productiecentra. De eindloden verwijzen naar Brugge: “BRVGGE”, een gotische “b” of het wapenschild met leeuw en beer. Ongetwijfeld een vertrouwd merk rond 1300.


Afb. Een deel van de lakenloodjes die gevonden werden tijdens de opgraving
Afb. Een lakenloodje gevonden tijdens de opgraving aan het Koning Albert I-park

Pascal Ennaert, voorzitter Raakvlak: “Samen met de vondst van zes raamhaken, waaraan het laken op de raamwerken wordt opgespannen, kan het terrein nu met zekerheid geïdentificeerd worden als raamland. En dat is de magie van archeologie, wanneer alles samenkomt – geschiedenis, vondsten, wetenschappen en een portie geluk  – om ons iets te vertellen dat we nog niet wisten of vergeten waren: in de middeleeuwen stonden er op een moerassig stuk land, middenin de drukbevolkte stad, honderden meters lange ramen met daarop de duurste stoffen, alsof Brugge een zeilboot was. Nadien werden de stoffen naar alle uithoeken van Europa geëxporteerd.”

Burgemeester Dirk Defauw: “De bouw van de ondergrondse parking is een prachtig voorbeeld van de samenwerking in onze stad. Door de lokale verankering van archeologen in Brugge en het Ommeland, staan we klaar om op zulke complexe dossiers te springen en er maximale kenniswinst uit te halen. Deze vondsten geven opnieuw een boost aan het wetenschappelijk onderzoek en aan de liefde voor onze middeleeuwse wereldstad.”

Nico Blontrock, Schepen van Cultuur voor Brugge: “Wie had dit ooit gedacht: terwijl we oliebollen aten of een ritje op de rups maakten, lag onder onze voeten de grootste collectie middeleeuwse lakenloden uit Brugge en ver daarbuiten verborgen! Samen met het wetenschappelijk onderzoek van het hout en het archiefonderzoek zal dit nieuw licht werpen op een periode waarin Vlaams laken uit onze stad de gekende wereld veroverde.”

De lakenloodjes worden bewaard in het Onroerenderfgoeddepot van Raakvlak.