Kunstig gerestaureerd
Tonwaterputten, amber en majolicaborden gevonden langs de Rijkepijndersstraat
In 1984 en 1985 voert de Stedelijke Archeologische Dienst van Brugge opgravingen uit langs de Rijkepijndersstraat in Brugge. Na afbraak van de brouwerij Aigle Belgica, tussen de Carmersstraat, de Elisabeth Zorghestraat, de Snaggaardstraat en de Ropeerdstraat, kan 1,5 hectare onderzocht worden. Het valt op dat het pleistoceen zand zich hier dicht tegen de oppervlakte bevindt en niet afgedekt is door mariene sedimenten.
De meest spectaculaire vondsten zijn niet minder dan 18 houten tonwaterputten.
De meest spectaculaire vondsten zijn niet minder dan 18 houten tonwaterputten. De afmetingen van de tonnen varïeren tussen 50 en 120 cm diameter en een hoogte van 50 cm tot bijna 2 m. Naast de houten waterputten worden ook nog een 7 mest- en afvalputten onderzocht. De archeologen ontdekken eveneens verschillende resten van ambachtelijke activiteit. Het pottenbakkersafval is waarschijnlijk afkomstig van de nabijgelegen Potterierei. Op de site zelf wijzen brokjes barnsteen en half en volledig afgewerkte kralen op amberwerking.
In Brugge wordt amber of barnsteen zeker vanaf 1299 bewerkt voor de productie van paternosters. In 1302 is er al een goed georganiseerd ambacht. Brugge had als Hanzestad het monopolie op dit product. De vraag naar paternosters was groot en de productie kende in de 14de-15de eeuw in Brugge een bloeiperiode. Een opgraving langs de Jeruzalemstraat in Brugge in april 2012 getuigt van dit ambacht. Naast een grote hoeveelheid ruwe, half afgewerkte en afgewerkt amber, is ook een klein hamertje gevonden, dat gebruikt wordt tijdens de productie. Momenteel stelt het Hanzemuseum in Lübeck onze topvondsten tentoon.
Daarnaast zijn ook enkele prachtige majolicaborden gevonden. Een klein majolicabord is vervaardigd in Montelupo, één van de ateliers rond Firenze in Italië. Aan de binnenzijde is het versierd met zogenaamde romboïde decoratie, uitgevoerd in oranje, bruin en blauw. Alhoewel het bord er op het eerste zicht volledig uitziet, brengt een nadere inspectie verregaande restauraties aan het licht. Jarenlang voorzag Tallal Abdullah de archeologische dienst en de Brugse musea van kunstig gerestaureerde borden en potten. Alhoewel de techniek nu niet meer toegepast wordt geeft zijn werk een prachtig beeld van hoe het aardewerk er origineel uitzag. Vandaag geeft men de voorkeur aan conserveren (stevigheid herstellen en bewaringscondities regelen) en zichtbaar restaureren, met veel aandacht voor herstelbaarheid. Op die manier kunnen reastauraties in de toekomst – wanneer de kennis groter wordt – verwijderd worden.